Direct naar artikelinhoud
Popmuziek

013 gaat diep het rood in. Waarom hebben juist popzalen het zo zwaar in de coronacrisis?

Directeur Frens Frijns tussen de stoeltjes in de lege grote zaal van poppodium 013.Beeld Koen Verheijden

Het ene na het andere poppodium kondigt deze zomer ontslagen aan vanwege de coronacrisis. Waarom wordt de pop zó hard getroffen?

Poppodia leven van drukte: concertbezoekers die als sardientjes in een blik op elkaar staan te dansen, drankjes die aan de lopende band over de toonbank gaan. Nu dat door corona niet kan, is deze zomer de ene na de andere popzaal gedwongen mensen te ontslaan – van Patronaat en Paradiso, tot Afas Live en Ziggo Dome.

Een van de eerste podia die besloot te reorganiseren, was 013 in Tilburg. In juni werd bekend dat 10 van de 43 banen daar verdwijnen. Directeur Frens Frijns vertelt dat 013 bewust snel wilde doorpakken. “Om duidelijkheid te geven, en om zo veel mogelijk voordelen te hebben van de reorganisatie. Nu kunnen we het tot de zomer van 2021 wel uithouden. Maar dat is mét het geld dat we krijgen.”

Zoals veel poppodia maakt 013 gebruik van de NOW-regeling. Daarmee krijgen werkgevers die omzet mislopen door de coronacrisis een tegemoetkoming in hun loonkosten via het UWV. Maar het is onzeker of die regeling na september nog een keer wordt verlengd.

Naast de NOW krijgen ze steun van het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap (OCW). Eind mei kondigde minister Ingrid van Engelshoven een steunpakket aan van 300 miljoen euro voor de kunsten. Daarvan gaat een potje van maximaal 29 miljoen via het Fonds Podiumkunsten naar theaters, filmhuizen en ook poppodia.

Frijns is blij met de hulp die de zalen krijgen, maar vreest dat het niet genoeg is. Hij maakt zich zorgen, en niet alleen over 013. “Als deze crisis volgend jaar aanhoudt, maak ik me zorgen over de infrastructuur van de gehele popindustrie. Als boekers, artiesten, festivals of producenten te lang geen inkomsten hebben, hoe wil je dan naderhand weer opstarten? Als één kolom omvalt, bloedt iedereen.”

Kaskrakers

Volgens Frijns loopt popmuziek nog meer gevaar dan de theatersector. Pop is voor een groter deel afhankelijk van internationale acts – die in veel gevallen nu niet naar Nederland kunnen reizen – en in tegenstelling tot sommige theatergezelschappen worden popartiesten doorgaans niet gesubsidieerd. Ook de podia zelf krijgen een stuk minder subsidie.

“Wij krijgen een kleine subsidie van de gemeente. Daarmee is de huur betaald, en dan blijft er nog een paar duizend euro per maand over. Maar 95 procent van onze omzet maken we onder normale omstandigheden zelf.”

De directeur vindt het oneerlijk dat poppodia een relatief klein deel van de noodsteun van OCW toebedeeld krijgen. “Je ziet nu dat de instellingen die het het best deden, die het minst afhankelijk waren van subsidies, het zwaarst worden getroffen in tijden van crisis.”

Maar ook buiten crisistijd gelooft Frijns in meer popsubsidie – of het nou naar podia of naar artiesten gaat. “Het voordeel van zo weinig subsidie krijgen, is dat we heel ondernemend zijn geworden. Maar er zijn weinig kansen voor artiesten om een lang artistiek traject aan te gaan zonder continu bezig te zijn met inkomsten. Qua verdieping heeft de popmuziek daardoor een achterstand ten opzichte van andere kunststromingen. Heel lomp gezegd: het overgrote deel van de BIS-gelden gaat naar zeven orkesten die muziek van vroeger naspelen. Onze sector draait om nieuwe muziek, maar daar gaat vanuit het rijk bijna geen geld naartoe. De verhouding is totaal scheef.”

Vijf lucratieve shows

Het klinkt wellicht vreemd, popsubsidie buiten crisistijd. Pop, wat per slot van rekening kort is voor populair, werd toch getypeerd door stampvolle zalen? Maar dat ligt toch wat ingewikkelder. Poppodia zijn doorgaans stichtingen die opereren met smalle marges. Af en toe programmeren ze kaskrakers, maar daarmee financieren ze hun meer experimentele avonden.

Jos Feijen, interim-directeur van de Effenaar, gaf hier laatst een voorbeeld van in de Volkskrant: “Concerten van tribute bands staan vaak ter discussie, omdat ze het programma niet cultureel vernieuwend maken. Maar veertigers en vijftigers gaan erbij uit hun dak, en daarmee geld verdienen is wel belangrijk.” Feijen vertelde dat vijf potentieel lucratieve shows in een jaar een zaal kunnen maken of breken.

Wat maakt een concert lucratief voor het poppodium? De kaartverkoop gaat voor een groot deel naar de acts die optreden. “We garanderen artiesten doorgaans dat er een bepaald aantal tickets wordt verkocht”, zegt Frijns. “Bijvoorbeeld tweeduizend kaartjes voor onze zaal met drieduizend capaciteit. Als dat aantal niet wordt gehaald, betalen we de artiest zijn percentage over die tickets alsnog.”

Zelf houdt de zaal misschien 10 à 15 procent van het geld van die tweeduizend kaartjes, en daar moeten nog kosten vanaf. Het meeste geld verdient 013 dan ook met horeca. Het type concert maakt daarbij veel verschil. “Op een avond van twee uur drinken mensen natuurlijk minder dan op een avond van vijf uur. En bij een gemiddelde metalshow wordt meer gedronken dan bij een hiphopshow.”

Metal als verdienmodel?

Maar waarom gaat 013 dan niet iedere avond metal programmeren? Hebben podia niet gewoon een beter verdienmodel nodig? Dat is volgens Frijns niet waar het 013, een stichting met ANBI-status, om te doen is. “Ons doel is uiteindelijk het brengen van inspirerende uitingen van popcultuur. Dat gaat breder dan concerten. Het gaat van dancenachten tot uitstapjes naar literatuurprogramma’s.

“Je kunt negatief kijken naar onze smalle marges. Maar je kunt ook zeggen dat we binnen die marges veel bezoekers trekken met ­interessante programma’s. Ik zou het fijn ­vinden als de overheid dat beter onderkent op het moment dat al onze inkomsten wegvallen.”

Ondanks de huidige steun staat 013 eind dit jaar diep in het rood, aldus de directeur. “Toch gaan wij weer programmeren om actief en relevant te blijven. Eerder deze maand organiseerden we een hybride vorm van het hiphopfestival Woo Hah!, waar 013 mede-eigenaar van is. Drie dagen lang hadden we liveconcerten, interviews, rapportages en concertregistraties van eerdere edities. Op het hoogtepunt keken er online tussen de elf- en twaalfduizend mensen.”

Afgelopen weekend organiseerde 013 vier danceshows. “Het publiek zit, wat raar is voor dancemuziek, maar toch zijn er goed tickets verkocht.”

Nederlandse artiesten

En dan is er ‘Club Zoveel’, een initiatief waarbij zanger Guus Meeuwis vanaf 1 augustus vier avonden per week optreedt in de grote zaal, voor 420 man per keer. Net zolang tot iedereen die zich heeft ingeschreven is geweest.

“We laten Nederlandse artiesten optreden”, zegt Frijns, “en we laten festivalproducenten vooruit werken omdat zij ook behouden moeten blijven. Verder is het uitdagend qua ondernemerschap. We zoeken mooie projecten met zo min mogelijk kosten. Daarbij hebben we geluk dat er op het moment veel goede Nederlandse artiesten zijn.”

Toch wordt hij niet ál te optimistisch. “Het is niet genoeg om het najaar in te gaan. Dat is normaal het hoogseizoen van de popmuziek.”

Lees ook:

Al het werk aan Pinkpop dat óók wegvalt

De afgelaste festivalzomer raakt niet alleen artiesten. Achter de schermen zijn tientallen bedrijven betrokken. ‘Pinkpop is een kleine stad op zich.’